‘Vers is te duur voor ons’

Deel dit artikel:

Veel mensen in Nederland leven in armoede. Het onderwerp staat hoog op de agenda bij politici en beleidsmakers. Maar mensen die in armoede leven, vinden dat er vooral óver en niet mét hen wordt gepraat. Daarom komen zij hier aan het woord om te vertellen hoe het is om te leven met weinig geld, waar ze tegenaan lopen, wat ze eten en welke maatregelen wel en niet helpen.

Voor mensen met gebrek aan geld is gezond leven moeilijk. Zij hebben veel stress en zorgen, en schaamte en wantrouwen vormen een drempel om hulp te zoeken. Liesbeth Oerlemans interviewde vijf van hen, waaronder Paula(53) die met haar man en zoon (15) in Zwolle woont.

Tien jaar geleden kreeg Paula drie keer achter elkaar een herseninfarct. Sindsdien kan ze niet meer werken en ontvangt ze een WIA-uitkering. (Op verzoek van de geïnterviewde is de naam Paula gefingeerd)

Interview: Liesbeth Oerlemans 

‘Ik had een goede baan achter de lopende band. Maar door m’n herseninfarct heb ik een slechte coördinatie in m’n arm en ging dat niet meer. Om mijn balans te verbeteren, sport ik nu vier dagen per week. Op vrijdag ga ik gezellig koffiedrinken in het buurtcafé en keer per maand eet ik er met m’n man. Dat is goedkoop. Soms spreken we af dat we allemaal iets meenemen en eten we daar samen.’

‘Vroeger deed ik de geldzaken, maar dat lukt niet meer. Mijn man vindt het ook lastig. Zo ontstonden er schulden. Gelukkig hebben we die niet meer en helpt een bewindvoerder ons. Per week hebben we 140 euro voor alles wat we nodig hebben. Dat is te veel om eten van de Voedselbank te krijgen.’

‘Als ontbijt en lunch eet ik bruinbrood met boterhamworst of ham. Altijd met een augurk, want dat vind ik lekker. Mijn man let op aanbiedingen en kookt meestal. Bij de warme maaltijd eten we meestal groente uit een pot of diepvriesgroente. Vers is te duur voor ons. Verder eten we appels en bananen. We hebben weinig snoep in huis, maar wel een trommel met speculaasjes. Die is na een week op.’

‘Ik ben minstens dertig kilo te zwaar, maar ik wil niet meer naar een diëtist. Dat was zo’n heel magere vrouw, die alles beter wist en van wie niets mocht. Mijn man gaat wel naar een diëtist. Daar heb ik ook wat aan. Nu eten we bijvoorbeeld niet meer elke dag chips, maar alleen op woensdag.’