Verslag en presentaties Symposium ‘Overgewicht en overgevoeligheid bij kinderen: hoe help je ouders op weg’

Deel dit artikel:

Zuivelsymposium overgewicht en overgevoeligheid

Tekst: Angela Severs (Scriptum)

De manier waarop diëtisten en zorgprofessionals met ouders en kinderen praten over overgewicht verdient meer aandacht. Dat werd duidelijk tijdens het Symposium dat op 8 maart werd georganiseerd door de Nederlandse Zuivel Organisatie. Een volle zaal met 230 diëtisten en zorgprofessionals kreeg praktische tips over hoe je op een respectvolle manier het gesprek aangaat en succesvol de leefstijlverandering aanpakt. Ook was er aandacht voor gezonde voeding voor kinderen van 0 tot 2 jaar en voor het diagnosticeren van voedselovergevoeligheid. Onderaan deze pagina staan de presentaties van het symposium.

Voeding in eerste 2 jaar

In de eerste levensjaren kunnen ouders een solide basis leggen voor een gezond voedingspatroon. ‘Maar kinderen gezond leren eten, kost wel tijd en energie’, stelden voedingskundige en epidemioloog dr.ir. Manon van Eijsden en levensmiddelentechnoloog en gewichtsconsulent ir. Michelle van Roost van Voedingsjungle (communicatie- & adviesbureau over voeding van kinderen). Zij hebben een handig stappenplan voor zorgprofessionals ontwikkeld met de belangrijkste voedingsadviezen voor de eerste 2 jaar. Van Eijsden lichtte enkele aandachtspunten uit het stappenplan toe: ‘In die periode gaat een kind van melkvoeding via de eerste oefenhapjes naar een dagritme en “met de pot mee-eten”. Daarin zit ook een overgang van voeden op verzoek van de baby – tot een leeftijd van 6 maanden – naar voeding waarbij de ouder bepaalt wat en wanneer er wordt gegeten en het kind alleen bepaalt hoeveel.’ Van Roost vulde aan: ‘Zo tussen 8 en 10 maanden begint de eetopvoeding. Denk aan adviezen als het op vaste momenten samen aan tafel eten, zonder televisie, tablet of speelgoed. En een ouder moet natuurlijk zelf het goede voorbeeld geven. Het uiteindelijke doel van de “eetopvoeding” is een dagritme van 3 hoofdmaaltijden en 2 à 3 voedzame tussendoortjes. In de praktijk blijkt echter dat 30% van de kinderen tussen 2 en 3 jaar meer dan 7 eetmomenten op een dag heeft.’

Appelstroop als broodbeleg

In hun adviezen wijken van Eijsden en van Roost soms af van de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Voor een goede ijzerinname adviseren ze in tegenstelling tot de Schijf van Vijf als broodbeleg ook kipfilet en appelstroop. En in hun ogen is kaas een mooi product om calcium en andere voedingsstoffen binnen te krijgen. Hun devies: ‘Vooral variëren en dun beleggen.’ Volgens van Eijsden en van Roost hebben ouders vooral tussen een leeftijd van 6 en 12 maanden behoefte aan praktische, concrete adviezen, terwijl er juist in die periode geen standaard consult meer is op het consultatiebureau. Van Roost: ‘Wij zijn er voorstander van dat het contactmoment op een leeftijd van 11 maanden, dat nu alleen op indicatie is, weer standaard wordt ingevoerd.’

Sanne Niemer: ‘Een kind is meer dan alleen zijn of haar gewicht. Ik heb het liever over “boven een gezond gewicht” of “een gewicht dat minder goed past bij lengte en leeftijd”’

Hoe maak je overgewicht bij kinderen bespreekbaar?

Veel professionals vinden het moeilijk om overgewicht van kinderen bespreekbaar te maken. Het onderwerp ligt vaak gevoelig en roept vaak negatieve reacties op van kind of ouders. Drs. Sanne Niemer, onderzoeker aan Vrije Universiteit Amsterdam, gaf in haar presentatie volop tips om respectvol met ouders en kinderen in gesprek te gaan. Cruciaal is volgens haar de manier waarop je het onderwerp bespreekt. Het woordgebruik is belangrijk. Zo zal Niemer het zelf niet hebben over obese kinderen. Niemer: ‘Een kind is meer dan alleen zijn of haar gewicht. Ik heb het liever over “boven een gezond gewicht” of “een gewicht dat minder goed past bij lengte en leeftijd”. Niemer adviseert om het probleem te “framen” in termen van groei en gezondheid. Niemer: ‘Vertel bijvoorbeeld: De meeste kinderen van dezelfde lengte en leeftijd hebben dit gewicht. Uw kind zit X kg boven dat gewicht.’ Verder adviseert ze om in de behandeling van kinderen met obesitas zo min mogelijk te focussen op de esthetische kant: ‘Het streven naar een ideaalgewicht is niet realistisch. Maar gezondheidseffecten zoals je fitter en beter voelen wel.’ Tenslotte is het belangrijk om een empathische houding aan te nemen en een open gesprekssituatie te creëren. Niemer: ‘In de praktijk betekent dat luisteren, open vragen stellen en aanhaken op wat kind en ouders belangrijk vinden. Focus vooral op wat goed gaat. Zou een kind 7 keer per week gaan sporten en heeft het uiteindelijk maar 3 keer gesport? Benadruk dan de 3 keer dat het wel is gelukt.’ Voor Voeding Magazine heeft Sanne Niemer een uitgebreid artikel geschreven over het bespreekbaar maken van overgewicht bij kinderen en ouders.

Sanne Gerards: ‘Geef kinderen zoveel mogelijk regie en laat ze positieve ervaringen opdoen’

Opvoeding belangrijk bij leefstijlverandering

Het focussen op het positieve was ook de kernboodschap van de presentatie van dr. Sanne Gerards, postdoc onderzoeker en docent aan Maastricht University. Zij vertelde hoe je kinderen en ouders begeleidt bij leefstijlveranderingen. De doelgroep kinderen wordt volgens haar door professionals vaak als lastig ervaren. Gerards: ‘Het werken met kinderen is inderdaad een uitdaging, ook omdat je bijvoorbeeld de ouders erbij moet betrekken. Aan de andere kant is het een voordeel dat kinderen jong zijn en dus nog maar relatief kort ongezonde gewoontes hebben. Dat maakt het doorbreken van die gewoontes eenvoudiger.’ Volgens Gerards spelen de opvoedpraktijken van ouders een belangrijke rol bij het veranderen van bedrag. Gerards: ‘Wat doen ze om het gedrag van hun kind te beïnvloeden? Positief daarbij werkt het aanmoedigen en belonen van gezond gedrag en het geven van complimenten. Verder is het natuurlijk nodig om gezonde voedingsmiddelen in huis te hebben. Zichtbaarheid is belangrijk. Een simpele strategie is bijvoorbeeld een fruitmand op tafel zetten. En laat kinderen helpen bij het koken en boodschappen doen.’ Gerards is voorstander van het kind zoveel mogelijk betrekken bij de behandeling: ‘Geef kinderen zoveel mogelijk regie en laat ze positieve ervaringen opdoen. Probeer ze gezonde gewoontes aan te leren in de dagelijkse routine, die makkelijk zijn vol te houden. Zo kan het beginnen met sporten nog een brug te ver zijn, maar als een kind toch naar school moet, is het een kleine verandering om dat voortaan lopend of op de fiets te doen. Kijk dus vooral naar dingen die het kind al doet en probeer die gezonder te maken.’ Hoe je leefstijlverandering met ouders én kind aanpakt, heeft Sanne Gerards beschreven in een artikel voor Voeding Magazine.

Jan Steijns: ‘Uit 2 meta-analyses van tientallen studies blijkt dat zuivel bij kinderen meestal een neutraal effect heeft op gewicht’

De rol van zuivel bij voedselovergevoeligheid en overgewicht

Dr. Jan Steijns, Corporate Nutrition Scientist bij Friesland-Campina Innovation Centre in Wageningen vertelde het een en ander over lactose-intolerantie en koemelkeiwitallergie. Steijns: ‘Lactose-intolerantie is erfelijk. Bij tweederde van de wereldbevolking neemt de productie van lactase af tijdens de kindertijd. Na de consumptie van zuivel komt lactose dan onverteerd aan in de dikke darm, waar de fermentatie ervan vervolgens zorgt voor buikklachten.’ Steijns liet zien dat lactose-intolerantie in bepaalde landen vaker voorkomt. In Nederland is de prevalentie laag: ongeveer 2% van de volwassenen heeft lactose-intolerantie. Steijns: ‘Iemand met lactose-intolerantie kan altijd nog wat lactose verdragen. De hoeveelheid lactose per tijdseenheid bepaalt de klachten in de dikke darm. Het volledig mijden van lactose is dus meestal niet nodig.’ Over koemelkeiwitallergie vertelde Steijns dat veel jonge kinderen daarvan verdacht worden, maar dat het in Nederland slechts voorkomt bij circa 1%. Steijns: ‘In ongeveer 40% van de gevallen van een gediagnostiseerde koemelkallergie gaat het om een zogenoemde niet IgE-gemedieerde koemelkallergie; een allergische reactie na inname van het voedselallergeen, zonder dat sensibilisatie aantoonbaar is. Bij deze vorm worden kinderen over het algemeen sneller tolerant. Sowieso groeien veel kinderen er in de eerste 2 jaar overheen. Bij volwassenen is een koemelkeiwitallergie zeldzaam.’ Tenslotte zette Steijns al het wetenschappelijk onderzoek op een rij over de relatie tussen zuivel en overgewicht bij kinderen. Steijns: ‘Uit 2 meta-analyses van tientallen studies blijkt dat zuivel bij kinderen meestal een neutraal effect heeft op gewicht. Bij adolescenten wordt vaak een matig beschermend effect van zuivel op overgewicht gevonden. Kinderen en jongeren worden dus niet dik of dikker van zuivel.’

Rachelle Bottse: ‘Elimineer verdachte voedingsmiddelen alleen als de anamnese daar aanleiding voor geeft, niet vanwege een positieve bloed- of huidtest’

Voedselallergie bij kinderen

Hoe herken je een voedselallergie bij kinderen? Daarvoor is een uitgebreide, op allergie afgestemde voedingsanamnese belangrijk. Dat vertelden Rachelle Bottse en Daisy Luiten, allebei in allergie gespecialiseerde kinderdiëtisten van de diëtistenpraktijk Vlieg & Melse Diëtisten. Ze bespraken enkele casussen, waaronder één van een baby met koemelkallergie. Bottse en Luiten adviseren om pas aan koemelkallergie te denken bij klachten die telkens ontstaan na inname van koemelk of die ontstaan bij de overgang van borstvoeding naar flesvoeding. En dan zeker als de klachten 2 of meer orgaansystemen betreffen. Denk aan maag-darmproblemen als krampjes en spugen in combinatie met huidproblemen als urticaria.’ Met een goede anamnese kan er een relatie gelegd worden tussen voeding en symptomen. Bottse: ‘Elimineer verdachte voedingsmiddelen alleen als de anamnese daar aanleiding voor geeft, niet vanwege een positieve bloed- of huidtest. Een positieve test hoeft niet altijd te betekenen dat het ook klachten geeft. Alleen een dubbelblinde voedselprovocatie met bijvoorbeeld koemelk of met amandelen kan het bewijs leveren. Voorkom een onvolwaardige voeding en focus dus niet alleen op het elimineren. Schakel daarbij eventueel de hulp in van een allergiediëtist.’

Interactief

Tijdens het symposium kwamen veel vragen van deelnemers uit de zaal en van het panel op het podium, bestaande uit Nienke Drost en Esther Evenboer van het “Netwerk kinderdiëtisten”. De belangrijkste conclusie van het symposium: aan inhoudelijke kennis ontbreekt het in de praktijk meestal niet; diëtisten doen het al heel goed. Alleen de manier waarop je communiceert met kinderen en ouders verdient meer aandacht. En daar heeft dit symposium een belangrijke bijdrage aan geleverd.

Presentaties Zuivelsymposium

‘Een gezonde start voeding voor kinderen van 0 tot 2 jaar’ dr.ir. Manon van Eijsden en ir. Michelle van Roost

‘Hoe praat je respectvol met gezinnen over gewicht en leefstijl’ drs. Sanne Niemer

‘Aan de slag! Hoe pak je leefstijlverandering aan bij ouders en kinderen’ dr. Sanne Gerards

‘De rol van zuivel bij overgewicht, allergie en lactosegevoeligheid’ dr. Jan Steijns

‘Voedselallergie bij kinderen hoe begeleid ik ouders en kind en hoe ga ik om met misperceptie’ Rachelle Bottse en Daisy Luiten